Uitspraak in bekkenbodemmatjes-massaschadeclaim
van Van Der Goen Advocaten
betreffende matjes van fabrikant Johnson & Johnson
Vonnis
Van Van Der Goen Advocaten horen we dat inmiddels vonnis is gewezen tegen producent Johnson & Johnson in de ‘voorhoedeprocedure’ bij de rechtbank.
Dit vonnis is het eerste (gedeeltelijke) succes in Nederland in de strijd om erkenning van het onrecht dat slachtoffers van bekkenbodemmatjes is aangedaan.
Productaansprakelijkheid en onrechtmatige daad
De rechtbank heeft geaccepteerd dat behalve de productaansprakelijkheid ook de “onrechtmatige daad” van toepassing is, hetgeen o.m. betekent dat er gunstigere verjaringstermijnen kunnen gelden en geen vervaltermijn.
De rechtbank concludeert o.a. dat bewust is afgezien van het waarschuwen voor bepaalde – ernstige – complicaties en dat daarmee de patiënt de kans is ontnomen om een geïnformeerde beslissing te nemen.
Door bewust relevante informatie achter te houden en niet te waarschuwen voor ernstige risico’s verbonden aan het gebruik van Prolift is sprake van een gebrekkig product in de zin van artikel 6:186 BW maar is tegelijkertijd sprake van onrechtmatig handelen door de producent van Prolift.
Beide grondslagen leiden tot een verplichting om de als gevolg daarvan geleden schade te vergoeden.
Vooralsnog geldt de veroordeling uitsluitend voor cliënten bij wie het product Prolift is geplaatst.
Zie ook:
https://www.vandergoen.nl/update-procedure-bekkenbodemmatjes
en:
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument…