17 augustus 2017 – Blog Maria

Een nacht niet geslapen is een dag niet geleefd

Ik heb wéér eens voor geen centimeter geslapen vannacht. Ik had zo’n pijn in mijn benen, ik wist echt niet hoe ik moest gaan liggen. Een aantal keer ben ik uit bed gestapt en er uiteindelijk toch weer in gaan liggen, want ik wilde vandaag vooral goed uitgerust zijn. Ik heb het drukdruk en word daar ERG onrustig van:
Er moet nog zóveel gebeuren. Ik heb een achterstand van maanden met betrekking tot zo ongeveer alles. Er zijn een paar lieve oude dames die ik wil bezoeken, mijn moeder is al tweeënhalf jaar dood en nog steeds zijn haar kleren niet uitgezocht, ingepakt en weggebracht. Mijn administratie is een puinhoop: torenhoge ongeordende stapels papier die gesorteerd in ordners moeten. Mijn huishouding is een beestenbende. Oudste zoon wordt binnenkort 25 en wil graag een groot dik fotoboek voor zijn verjaardag: een kwart eeuw Daniël. Met honderdduizenden foto’s in huis (natuurlijk ook niet uitgezocht) gaat dat een klus van jewelste worden. De stekker moet uit MeshedUp en ook de lotgenoten krijgen niet de aandacht die ik ze zou willen geven.

Ik ben uitgeput. Net zoals afgelopen zondag (toen ik ook een hele nacht niet sliep) haal ik vandaag alleen maar adem, en dat is het dan. Verder doe ik zo weinig mogelijk, want ik struikel over mijn eigen benen, kan me nergens op concentreren en zeg de verkeerde dingen op de juiste momenten, of andersom…

In de tussentijd wordt me van alle kanten kwalijk genomen dat ik híér niet op reageer, of dáár niet direct inspring. Maar men vergeet: ik ben óók maar een patiënt!….. Niemand lijkt zich dat echt te realiseren (behalve dan mijn huisgenoten: man en kinders). Mijn invaliditeit is inderdaad alleen echt zichtbaar als ik loop: ik loop “naar de pijn”, met slingerbenen en een onvaste tred.
Op zombiedagen als deze zien zo weinig mogelijk mensen mij. Dan verstop ik me.

“Een dag niet gelachen is een dag niet geleefd”, was vroeger mijn lijfspreuk. En o, ik lachte wat af! Mijn leven was één feest en iedereen was mijn vriend. Ik stond overal vooraan. Er was toen geen sprake van terugtrekken of verschuilen.
Ik mag daar niet meer aan terugdenken van mezelf. O, wel met een glimlach hoor, zéker! Maar niet met weemoed, niet met de gedachte: “dit komt nooit meer terug”….
Ik moet van mezelf accepteren dat dìt nu mijn leven is en dat ik tegenwoordig al blij mag zijn met een goede dag, minder pijn, en met een paar uurtjes slaap op een nacht (want dat is het maximaal haalbare).
Dat er (teveel) dagen zijn dat de slaap helemaal uitblijft heb ik te aanvaarden. Dat is moeilijk (eigenlijk gewoonweg niet te doen): want een nacht niet geslapen is een dag niet geleefd.

Op mijn zombiedagen gebeuren er ook altijd ongelukken. Ik breek ledematen, laat fragiele zaken uit mijn handen vallen, brand mezelf tijdens het koken, of ik rijd iemand omver: zó het ziekenhuis in. Dat is allemaal gebeurd…
Zondag heb ik -Godzijdank- bij een botsing alleen mijn eigen knie en hand bezeerd. Ik wilde weer eens een poging doen een stukje te fietsen. Ik ben een doorzetter hè. Fietsen doet pijn, véél pijn, maar ik WIL gewoon zó graag op die fiets, een klein beetje broodnodige lichaamsbeweging binnenhalen.
Een vriend van een van mijn zoons gebruikte zijn fiets niet meer en ik mocht het zadel hebben om uit te proberen of deze beter zat dan de enorme hoeveelheid zadels die ik al uitgeprobeerd heb sinds de noodlottige ingreep.
Het zadel zat beter dan het vorige, maar remmen deed ik véél te laat. Mijn arme hoofd doet het soms niet meer. Hoe kunnen mijn handen dan wèl snel genoeg de remmen bedienen?
Dat gaat niet hè.

En de man die dit allemaal (onnodig en zonder gedegen informatie vooraf) heeft veroorzaakt – en zeker niet alleen bij mij -, fietst lustig verder. “Want”, vertelde hij enthousiast toen hij met pensioen ging aan iedereen die het maar horen wilde:   …. “Fietsen is mijn hobby!”